BLAU
PARADYS en de FANS:
It skamread giet my op en ôf
"Hoe
fûnst it? "frege Douwe Poelstra my nei ôfrin fan de foarstelling
"It Blaue Paradys" yn Wommels.
"Hnoug", preuvele ik yn min Frysk en net al te lûd, der oplettend
dat net ien it heare koe.
"Skriuw mar in stikje", sei Douwe en lake my ta.
Ik lake net werom want ik tocht oan wat ik fielde.
Ik hie der gjin behoefte oan om hjir wat fan te sizzen en seker net om te skriuwen.
Want doch ik dat wol, dan moat ik skriuwe dat ik de entoeraazje prachtich fûn,
de seal útdagend, de sfear geweldich, de filmbylden nuveraardich, de
omballingen ôfwiskeljend, de kleuren byldzjend, it publyk noflik en it
sitplak prima.
Mar dan moat ik ek sizze dat it de earste kear wie dat ik tidens in optreden
fan Reboelje (en dat binne der al ferskate ûnder ferskillende omstannichheden)
twa kear op myn horloazje seach omdat it my lang genôch duorre.
Dat Reboelje my net echt boeide, dat ik Reboelje wat stiif fûn en dat
ik de lieten tefolle fan it selde fûn. Dat de echte spanning ûntbriek.
Doe skille Teade de Groot: hy woe dochs graach in stikje fan my hawwe.
Underwilens hie ik al fan ferskate oare minsken heard dat se alles prachtich
fûnen en dat oertsjûge my om dochs te skriuwen wat ik der fan fûn.
Derom: it is net mear as de miening fan in gewoane Reboeljefan dy't er hielendal
gjin ferstân fan hat. In miening dy't er net tadocht. In miening wêr't
ik my feitlik foar skamje.
Aant Hofstra
Tryatergebou, Ljouwert, 7/8/9 oktober 2002
Einlings . . . ik koe fansels ek net al te lang by de parse efterbliuwe. No bin ik fansels gjin resinsint. Ik skreau leaver fanút myn eigen gefoelens. Dy gefoelens fertelle my dat ik dit mar better yn it Hollânsk dwaan kin, oars duorret it miskien wol in hiel skoft. Foardat jo it witte is der ommers alwer in folgjende muzikale eksposysje.
Het is maandagavond in Leeuwarden. Het is nog vroeg en in het Tryatergebou aan de Oostersingel duidt niets erop dat hier straks een première van start gaat. Ik begroet Douwe; hij is wat in de weer met prijslijsten, verwijzingen naar koffie, hangplekken voor niet-rokers en dat soort dingen. De dames van de kleding, Jenny en Hanneke, zijn ook al in de weer. Tijdens de afgelopen week zijn ze zo nu en dan even thuis geweest. Verder worden ze geheel in beslag genomen door het Reboelje-virus dat zich hier tijdelijk heeft geopenbaard.
Ha!
Actie: daar parkeert iemand op de stoep. Pal voor de deur staat ineens de bus
van Loodgietersbedrijf Bregman. O ja, daar ging het immers om! Gevestigd aan
het Blau Paradys in De Tike. Niet lang daarna en een voor een komen de hoofdrolspelers
binnendruppelen. Hun gezichten verraden iets van "laat het maar komen,
we zijn er aan toe". Er is nog wat tijd voor een babbeltje, maar daarna
gaat het al snel naar de kleedkamer. Er zijn mensen gekleed in witte pakken
van de Firma Bregman. Ze lopen onrustig heen een weer met trapjes, afvoerbuizen,
radiators en meer van die dingen die een loodgieter vandaag de dag tegenkomt.
Het is al gauw een drukte van belang en dan moet het publiek nog komen. Ik ben
hier vandaag niet alleen om van de première te genieten. Ik ga hier en
daar wat helpen (men spreekt van ontelbare facilitaire diensten). Nog meer hulp,
want daar komt Jan Terpstra. Hij heeft z'n camper per abuis in een andere auto
geparkeerd. Hij is dus nog even bezig.
Er klinkt al muziek vanuit de theaterzaal. De band oefent nog wat overgangen. Naar het schijnt lopen de nummers in elkaar over of worden ze aan elkaar gepraat. We zijn nu een uur voor de aanvang van de expositie en de koffie loopt. Hier en daar wordt al een bezoeker gesignaleerd. Sommige zijn meegekomen met die mensen in witte pakken. Met Theunis Bekkema waak ik over de entree. Gewapend met de lijst van inschrijvingen is het wachten op de eerste bezoekers. Er is voor deze première een aantal gasten uitgenodigd dat iets heeft of had met Boele Bregman. In het fanclubblad HAMANARAS kon je uitgebreid lezen met welke mensen hij zoal in aanraking kwam. De afgelopen week heeft de Leeuwarder Courant er nog wat aandacht aan besteed en ook in bladen als de Friesland Post, Boek! en Trotwaer is van alles en nog wat over dit project te lezen.
Er
zijn ook gasten van de pers. Ik druk nog gauw wat zelfgemaakte consumptiebonnen
in een voor hen bestemde envelop. Het Friesch Dagblad stuurt een buitenlandse
medewerker. Tenminste, als ik op de naam afga die Douwe op de envelop heeft
gezet. Bij nader inzien heet ze gewoon Lidwien Feld. Zou het de recensie beïnvloed
hebben?
Inmiddels is de foyer omgetoverd in Galerie Verhul en drentelt galeriehoudster
Foke Beetsma in groen-geel mantelpak enigszins nerveus om ons heen. Het duurt
nu niet lang meer totdat zij de bezoekers zal meenemen naar de expositieruimte.
Die bezoekers vermaken zich tot nu toe prima in de gezellige foyer. Het is een
mix van Reboelje-publiek en, laat ik zeggen - casual gekleed - theaterpubliek.
Dat zal er toch ongeveer zo uitzien? Ze storen zich niet aan elkaar.
Half
negen, deuren dicht en mevrouw Beetsma vraagt de aandacht. Ze heet iedereen
van harte welkom in de galerie en heeft o.a. te melden dat de expositie muzikaal
zal worden omlijst door een "orkestje", maar eerst geeft zij de microfoon
door aan de heer Hellema, voorzitter
van de stichting tot behoud van de werken van Friese autodidacten. Deze laatste
voelt zich uiteraard zeer vereerd om iets over de schilder te vertellen. Ofschoon
hij belooft het kort te houden slaat zijn betoog al gauw over in een belerende
voordracht. De mannen en vrouwen in witte pakken moeten hem zo nu en dan verbeteren,
maar hij gaat onverstoorbaar door. Door zenuwen overmand laat hij z'n tekst
vallen en dat is tegelijkertijd het moment om hem maar te bedanken voor de toelichting.
Voordat de galeriehoudster de kans krijgt opnieuw een lang verhaal af te steken
wordt zij door Bregman's medewerkers richting de expositieruimte gereden. Het
publiek volgt
Eenmaal
binnen in die ruimte is het even schrikken. Er zijn geen stoelen! Dat wordt
dus staan. Dat is minder erg als je weet wat er allemaal is te zien. Al snel
kom je erachter dat het decor rondom het publiek is opgetrokken. Het verbeeldt
een soort van kooi die met wit doek is omhangen. Op dat doek wordt een projectie
vertoond die je al snel in een toverachtige, dromerige of misschien wel wonderlijke
stemming brengt. De medewerkers van de Firma Bregman zijn nu in functie als
suppoost en nemen strategische posities in. De tentoongestelde schilderijen
zijn nog ingepakt en hangen in het decor. De artiesten van Reboelje en Three-ality
staan afwachtend op het podium. Zij zijn ook al geheel in het wit en door het
gebruik van de projecties veranderen zij mee al waren het kameleons. Dan komt
er een teken van leven van de suppoost. Tiede zet in, Rommert volgt, Durk, Marius
en Tsjerk sluiten aan voor een aanstekelijk intro. Boele Blau. Sanne, Femke
en Marieke doen de ooooh's en aaaah's en de Reboeljekenners herkennen onmiddellijk
de vertrouwde Reboeljesound die ze een tijdje hebben moeten missen.
Dit intro had iets van een ouverture kunnen hebben, maar helaas is het niet
meer dan een aanjager. Het intro gaat over in Blau Paradys #1. De zang is van
Tsjerk. Een melancholisch nummer, ingetogen muziek en door hemzelf ingeleid
op dwarsfluit. Uiteraard zijn de teksten allemaal in het Fries. Deze gaat over
de schilder die terugkijkt op zijn jeugd. De kleine jongen die schilder wou
worden, anders niet. Zoals je weet gaat het in deze expositie om het werk van
Boele Bregman.
Dit openingsnummer gaat over man met kind en ik verklap je alvast dat het hier
ook mee eindigt.
Het tweede nummer is geschreven bij het schilderij het echtpaar en beschrijft
de gevoelens die bovenkomen als de doos met oude foto's weer eens tevoorschijn
komt. Zijn zij eigenlijk nog wel een echt paar? De zang is van Marius. De suppoosten
zingen het refrein: Do en ik, wer binn' wy bedarre uit volle borst mee. Het
nummer heet overigens Tiid fan libjen.
Van de stilte die na dit nummer valt maakt de heer Hellema (weet u nog, de voorzitter ) dankbaar gebruik. Hij grijpt de microfoon en gaat door met waar hij was gebleven. Op een afstandje gadegeslagen door de galeriehoudster. Ze krijgt er geen woord tussen, maar na een interruptie van de suppoost ziet ze kans de band te wenken om toch vooral maar door te spelen. Doarpsgek bij het gelijknamige schilderij beschrijft de angst van de man. Angst om de deur uit te gaan en achterna geroepen te worden. Een lekker zwaar nummer van Marius. Z'n zang en de muziek zijn onvoorspelbaar en je moet je kop er goed bijhouden om mee te krijgen wat de boodschap precies is. Boeiend dus!
Tot
nu toe lopen de teksten niet over van vreugde en plezier, maar daar komt verandering
in met het nummer Feest, gezongen door onze eigen feestneus Tsjerk. Een snel
lied met teksten waarover je je tong bijna breekt, maar hij doet het fantastisch.
De voorzitter van de laatste feestcommissie is de veelzeggende titel van het
schilderij. De mûne draait en de wrâld draait yn rûntsjes;
het is een kermisachtig tafereel en zo is ook de projectie. Het feest is ver
te zoeken in het nummer Optocht. Een lied door Marius over de onzin van demonstraties
en manifestaties bij het schilderij nostalgische optocht of bevrijdingsoptocht.
Loop maar lekker mee, maar het bloed van de onschuldige heeft nog steeds dezelfde
kleur. De KGB verzorgt hier de nodige vocale aanvulling.
Een man in streepjespak doemt op. Het is de voorzitter die weer kans ziet de
microfoon te grijpen, maar deze keer wordt hij overstemd en druipt af. Het podium
loopt leeg en we zien een scène waarin de suppoosten weer medewerkers
van het loodgietersbedrijf Firma Bregman zijn. Het is schafttijd en dus drinken
ze een bakkie en eten ze een happie. Tsjerk zingt Jonkjeman. Hij doet het helemaal
alleen met begeleiding via bandopname. Dit lied is min of meer een eerbetoon
aan de schilder. Een jonkjeman dy't dreame, fleane en op wide wjokken sweve
wol. Hij zingt het op z'n karakteristieke uitdagende manier.
Met
het instrumentale Fleanhynder wordt het tweede deel van de expositie ingezet.
Niet dat er een pauze is of zo. Dat past eigenlijk ook niet zo goed nu het merendeel
van de toeschouwers min of meer ademloos staat toe te kijken. Een enkeling heeft
een stoel gecharterd. Ademloos. Dat ben ik bij het nummer dat Durk daarna bij
droompaard zingt. Begeleid door schitterend gitaarspel van Tiede en toetsen
van Marius bereikt hij met Dreamhynder de ultieme climax van dit project. Tot
eenzame hoogte opgestuwd door de drums van Rommert en teruggezet op aarde door
de zangeressen van Three-ality. Het nummer gaat over de schilder die wil vluchten.
Op z'n droompaard wil hij weg van deze wereld naar iets zo hoog mogelijk. Sa
heech
dêrsto gietst wol ik hinnegean.
Nog voordat Durk applaus in ontvangst kan nemen is Marius al los met Frou yn
blau. Dat applaus bewaren we nog even. Ik weet het nog niet zeker, maar als
je het mij vraagt is dit nummer door Marius zelf geschreven. De rest van de
teksten is, zoals je weet van Baukje Wytsma. In de korte stilte in dit nummer
probeert de voorzitter nogmaals in te breken, maar Marius schildert stug door.
In Hoedzje dy gaat het niet eens meer zozeer om de tekst, maar om de rekwisieten die de loodgieters meegenomen hebben. Op een fietswiel, een radiator, metalen buizen en meer van die dingen wordt stevig gebeukt om zoveel mogelijk effect mee te geven. Een leuk schouwspel. Tsjerk is nauwelijks nog verstaanbaar.
Reboelje
speelt De nachtstêd swijt. Over de fluitspeler die over verlaten straten
zwalkt. Het zou teveel voor de hand liggen als Tsjerk hier inderdaad op de fluit
speelt en daarom hanteert hij de saxofoon. In zijn verbeelding beleeft de schilder
echter hele andere dingen. Er zit ergens een bijna angstaanjagend effect in.
Dat verwoordt heel mooi de bange tekst. Het wordt hierna toch echt vervelend
tussen de voorzitter en mevrouw Verhul. Ze worden dan ook afgevoerd door de
suppoosten.
Tja, het nivo van een dorpsklucht stond er in de krant. Goed getimed, want hierna
komt It famke mei de kat. Die kat overleeft het niet. Dit lied moet voor een
soort van smartlap doorgaan, maar dat komt geloof ik niet over, al doen Marius
en Three-ality nog zo hun best. Het hoort uiteraard bij het schilderij meisje
met de kat. Poeze, poeze, poeze!! Aan het eind van dit nummer komen de suppoosten,
alias het brulkoor weer terug. Met vogelfluitjes. Die komen perfect van pas
in het op blank bloeiende bomen geïnspireerde De bosken fan it wâld.
Hierin schildert Boele langzaam maar zeker zijn eigen paradijs. Vol kleur, alles
blank. Dit lied ademt sfeer uit. Een sfeer die blijft hangen. En omdat het blijft
hangen vind ik dat eigenlijk wel het hoogtepunt in het geheel.
De
voorstelling heeft nu ruim een uur geduurd en nog steeds zijn de schilderijen
niet onthult. Het kwam er maar niet van omdat de voorzitter nog niet klaar was.
Eén van de suppoosten vindt dat het nu lang genoeg heeft geduurd en neemt
het initiatief tot de officiële opening, alweer een hoogtepunt van deze
expositie. Tegelijkertijd worden de doeken van hun omhulsel ontdaan en is er
applaus. En champagne. Het publiek heeft eigenlijk maar weinig interesse voor
de werken.
Tijd voor het slotnummer Blau Paradys #2. Je weet nog wel. Die jongen die schilder
wou worden. Maar nu kijkt de schilder terug. "Heech op myn skouder tôgje
ik in lytse jonge [
] Ik bin wa't hy net wurde woe". Tja, denk ik
dan: we staan hier niet voor niets in een kooi.
Nou
dit was een korte impressie van mijn kant. Ik was uiteraard weer bevooroordeeld.
Ik heb na afloop uiteraard wat meningen gepeild. Okee, er waren nog mensen die
vroegen wanneer de expositie nou echt begint, maar voor de rest was men ronduit
lovend in de kritiek. Eigenlijk heb ik maar één boodschap. Probeer
het mee te maken, het kan nog nèt.
TEADE
Ferskate
plakken yn Fryslân: oktober - novimber 2002
Als begin 2002 duidelijk wordt dat het Boele Bregman project prioriteit krijgt
boven de al diverse malen uitgestelde release van 'De Oere O #2' overheerst
bij mij toch even een gevoel van teleurstelling. Live waren o.a. 'Myn freon',
'Dyn geheim' en 'Wisto wat leafde is' voorbijgekomen. Stuk voor stuk prachtige
nummers die ik graag thuis in alle rust op me had willen laten inwerken. Nog
niet dus! Vooralsnog.
Tijdens de fanclubavond in februari 2002 krijgen we de ruwe versies van drie
nummers te horen waaraan de groep werkt in het kader van het Boele Bregman projekt.
'Frau yn 't blau'
maakt die avond de meeste indruk.
Het
gevoel van een schilderij op muziek zetten. Om even kort door de bocht te gaan.
Wat moest ik me daarbij voorstellen? Geen vrolijke avonden voorspelde een collega.
Jaren terug zag hij een overzichtstentoonstelling met het werk van Boele Bregman.
De zware thematiek en donkere kleuren, met veel donkerblauw, waren hem vooral
bijgebleven.
Het toeval wilde dat ten tijde van deze opmerking in het Museum Willem van Haren
te Heerenveen, onder de noemer 'Nieuwe Verleidingen', werk van acht Friese schilders
werd tentoongesteld waaronder zes werken van Boele Bregman. Toen ik me daar
op een vrijdagmiddag zodanig posteerde dat ik uitzicht had op alle zes werken
kreeg ik het gevoel iets te gaan begrijpen waarom Reboelje juist hiervoor had
gekozen.
In het persbericht las ik de volgende opmerking van Marius: 'Blau Paradys vertelt
het verhaal van de kunstenaar die de harde realiteit van het bestaan ontvlucht
en door middel van zijn kunst een nieuwe wereld schept. Als ook deze wereld
benauwender wordt, is er geen mogelijkheid te vluchten. Gevoelens van eenzaamheid,
erkenning, angst, boosheid, onmacht en onzekerheid voeren de boventoon in dit
magisch muziektheater spektakel'
en ging ik overstag: deze thematiek samen met de muziek van Reboelje moest wel
een mooi geheel opleveren.
Begin oktober had ik voor zes van de tien voorstellingen kaarten gereserveerd.
Zou er uiteindelijk vijf bezoeken. Je weet nou eenmaal nooit van tevoren wanneer
ziekte toeslaat.
De
première-avond in Leeuwarden. Naïef als ik soms kan zijn verbaas
ik me over de activiteit die er nog heerst bij de in witte overals geklede medewerkers
van de firma Bregman.
Moet dat op het laatste moment nou nog allemaal? Dat gesjouw met die schilderijen.
Tijdens de inleiding van mw. Beetsma wordt het me duidelijk: het hoort er allemaal
bij.
Als we de expositieruimte worden binnengeleid ben ik best wel wat onder de indruk
van de hele entourage. De stellages met witte doeken, Reboelje en Three-ality
in het wit op het podium en de medewerkers van de firma Bregman langs de zijkant
van het theater geposteerd.
Als de groep begint te spelen en de videobeelden op de witte doeken rondom worden
geprojecteerd is het mij wel duidelijk dat Reboelje weer wat bijzonders aan
het neerzetten is.
De muziek is nieuw, wel typische Reboelje, de teksten helaas moeilijk te verstaan
en ik kan me er na één avond nog niet echt een oordeel over vormen.
Twee keer hoor ik een bekend Reboelje nummer terug in de nieuwe nummers. 'Feest'
ligt iets te gemakkelijk in het gehoor. 'Doarpsgek', 'Frau yn 't blau'en het
door Durk gezongen 'Dreamhynder' klinken op het eerste gehoor al veelbelovend.
Het voordeel van het meerdere keren bezoeken van een muziektheatervoorstelling
is dat de onbekende nummers kunnen 'groeien'. De eerste avond kun je het hele
visuele gebeuren in je opnemen en de daaropvolgende keren kun je je op 'de ferskes'
concentreren, want daarvoor ga ik uiteindelijk naar Reboelje. Ook kan het gebeuren
dat je een avond niet goed in je vel zit en er veel aan je voorbij gaat. Dan
is er altijd nog een herkansing.
Na twee avonden heb ik de essentie van een groot deel van de teksten nog niet meegekregen, maar gelukkig is daar het internetverslag van Teade die kort de inhoud van de meeste nummers beschrijft.
Zondagmiddag
13 november dus erg vroeg van bed (nachtdienst) en met de trein naar Franeker.
Zoek dit keer een plekje vooraan en onderga de hele voorstelling als in een
soort roes. De teksten kan ik nu allemaal goed volgen en mede daardoor winnen
de nummers aan diepgang en zeggingskracht. Dit geld vooral voor 'Tiid fan libjen',
'Doarpsgek' en 'Optocht'.
De groep staat relaxter op het podium dan de eerste paar keer, maar of de overgangen
tussen de nummers nu vloeiender verlopen en of Marius nu hier en daar wel of
niet een riedeltje improviseert valt me niet op. Luister meer met gevoel dan
met verstand.
Durk zingt niet vaak een nummer, maar als hij het doet maakt het diepe indruk.
Pikefel by 'Dreamhynder'. En dan Tsjerk. Zittend op de katheder van dhr. Hellema
zingt hij op zijn geheel eigen wijze 'Jonkjeman'. Vaak staat hij met zo'n vage
glimlach op z'n gezicht te spelen en te zingen. Vriendelijk, maar op een mysterieuze
wijze toch wat afstandelijk. Maar ja, de meisjes bij mij thuis, van groot tot
klein, vallen er als een deur voor. En de saxofoon in 'De nachtstêd swijt'.
Prachtig!
Three-ality wordt in de bij de ingang uitgedeelde 'brochure' bedankt voor het
ondersteunen van het gevoel en dat is inderdaad precies wat ze doen. Om in schilderstermen
te blijven: ze kleuren de muziek en zang van Reboelje op prachtige wijze in
('poeze, poeze, poeze').
Datzelfde geldt ook voor de medewerkers van de firma Bregman die met verrassende
'percussie-instrumenten' hun bijdrage aan het muzikale en theatrale gebeuren
verlenen.
De interactie tussen de vertegenwoordigster van galerie Verhul, mw. Beetsma,
en dhr. Hellema als voorzitter van de stichting tot behoud van de werken van
Friese autodidacten,
balanceert soms op het randje tussen functioneel en flauw, maar de informatie
die dhr. Hellema geeft over het leven en werk van de schilder is best relevant.
De teksten die voor het overgrote deel werden geschreven door Baukje Wytsma
verwoordden
niet alleen het 'gevoel van de schilderijen', maar ook heel goed het 'Reboelje
gevoel'.
Mw. Beetsma is verstandig. Ze laat zich niet meer wegdragen zoals dhr. Hellema,
maar loopt zelf de zaal uit. Was ook weinig elegant de eerste avond.
In
Dokkum is het erg warm en sta ik met mijn meisje van 10 ('mijn zus heeft ook
zo'n vogelgeluidenfluitje, maar dan in het rood') iets te dicht vooraan alwaar
het geluid niet optimaal, maar het zicht op het toneel prima is. De spreektijd
van de sprekers en de voice-over zijn wat ingekort (gelukkig geen 'God voor
domme dichters' meer).
Heb wat medelijden met de mevrouw, die net als vele anderen, had verwacht dat
ze bij deze theatervoorstelling kon zitten en na vijf kwartier staan op hoge
hakken erg veel last van haar voeten heeft. En nee
het is nu geen pauze
maar echt al afgelopen
Verbazing over dat meisje vooraan (Jenny) die alle nummers meezingt:
'Hoe kan dat nou. Het zijn toch allemaal nieuwe nummers en er is nog geen cd
van'.
'Nee, maar zij is er elke keer bij'.
Gelukkig zijn er dingen die nooit veranderen. Flitslicht. Monte blijft bezoekers
fotograferen.
Tot
slot: met de slotvoorstelling in Leeuwarden nog in het verschiet:
Dit projekt heeft weer een aantal prachtige Reboelje-nummers opgeleverd en Reboelje
is, denk ik, voor zichzelf grensverleggend bezig geweest. Het is een voorstelling
geworden die ook buiten de provincie indruk zou maken. Maar ja, dat zal wel
een gevoelig punt blijven.
Ook alle respect 'foar de bouwers út Burgum' en de 'froulju fan de klean'.
Maar na een periode van ingetogen genieten in de theaters begin ik stiekem weer
te verlangen naar de rokerige en naar verschraald bier ruikende dorpshuizen
en café's. En naar de oude bekende nummers. Lekker hard gespeeld.
En 'by the way': wanneer verschijnt nou eindelijk de 'Blau Paradys' cd?
Jan Broos.
Peta-Boy
De earste kear dat ik de foarstelling "Boele Bregman" seach wie ik ferrast troch it gehiel: de klean, de bylden, de minsken derom hinne en al it wyt. De nûmers wiene fansels alhiel ûnbekind mar makken die earste kear al grutte yndruk op my. It wie in prachtige jûn en it ienichst minpuntsje wie dat it sa gau al ôfrûn wie. De twadde kear wist ik wat my te wachtsjen stie en ha ik my net sa bot ôfliede litten troch it hiele barren om de musyk hinne, dertroch koe ik de nûmers better op my ynwurkje litte en doe't Tsjerk "Jonkjeman Fûgeltsjeman"song rekke ik alhiel yn'e ban fan dit skitterende nûmer, mei troch de utstrieling fan Tsjerk. Ik hoopje de CD sa gau mooglik ta myn kollksje tafoegje te kinnen en wol hjirby eltsenien in komplimint meitsje dy't meiwurke hat oan dit prachtige teaterstik.
One
of the Peta boys